IDOLS* Langetermijneffecten
Sociale innovatie met de culturele en creatieve sector : Een onderzoek naar de langetermijneffecten van het IDOLS*-programma
More Info
expand_more
Abstract
Binnen het IDOLS*-programma werd op een vernieuwende en creatieve manier gewerkt aan maatschappelijke vraagstukken. Dit gebeurde in consortia van probleemhouders
uit verschillende sectoren en opdrachtnemers uit de culturele en creatieve sector. Het belangrijkste doel van het programma was het vergroten van het verdienvermogen van de culturele en creatieve industrie en het promoten van maatschappelijke innovatie.
Het onderzoek in dit rapport beschrijft de (in)directe effecten en neveneffecten (ook wel spillovers genoemd) van het IDOLS*-programma op de lange termijn. We hebben in lijn met de doelstellingen van het programma gekeken naar zowel de impact van de gegenereerde innovatie als het effect op het vergroten van de arbeidsmarkt en het verdienvermogen van de culturele en creatieve sector. Dit onderzoek vormt daarmee een aanvulling op eerder onderzoek naar de waarde en impact van IDOLS*, dat vrijwel direct na afloop van het programma in 2020 is uitgevoerd.
De onderzoeksmethode bestond uit acht semigestructureerde interviews met geselecteerde deelnemers van verschillende consortia die een sleutelrol hebben gespeeld in de ontwikkelingen na afloop van het programma. Hiermee kregen we antwoord op de volgende onderzoeksvragen:
1. Wat zijn de langetermijneffecten van het IDOLS*-programma met betrekking tot de maatschappelijke en economische impact van de gegenereerde innovaties?
2. Wat zijn de langetermijneffecten van het IDOLS*-programma met betrekking
tot de ontwikkeling van het professionele netwerk en de reputatie van de creatieve en culturele industrie?
3. Wat voor rol heeft het IDOLS*-programma gespeeld in de ontwikkeling van deze langetermijneffecten?
In antwoord op onderzoeksvraag 1 en 2 zien we een grote verscheidenheid aan maatschappelijke, economische, netwerk- en reputatie-(bij)effecten. Deze variëteit kan toegewezen worden aan het feit dat consortia redelijk vrij waren in het definiëren van de vraagstelling en in de uitvoer van het project. In dit onderzoek onderscheiden we twee typerende rollen die IDOLS* heeft gespeeld in het creëren van die langetermijneffecten.
Ten eerste door bestaande initiatieven te versterken en ten tweede door nieuwe netwerken te stimuleren. Hierbij zien we dat projecten die bestaande initiatieven versterken vooral leiden tot maatschappelijke en economische effecten, terwijl projecten die nieuwe netwerken stimuleren vooral netwerk- en reputatie-effecten tot gevolg hebben.
We zien een relatief beperkte directe impact van de innovaties. Twee van de acht consortia zijn nu, ongeveer anderhalf jaar nadat het project officieel werd afgerond, nog actief bezig met de ontwikkeling en opschaling van de resultaten van IDOLS*. Bij drie andere consortia zijn de innovaties na afloop van het programma een stap verder gebracht maar is het proces daarna gestopt. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn gebrek aan eigenaarschap en gebrek aan capaciteit om projecten verder te brengen. In drie gevallen is de opgedane kennis omgezet in een minder tastbare doorontwikkeling, zoals andere manieren van werken of een doorvertaling van een innovatie of idee naar een beleidsprogramma.
Uit de interviews blijkt dat er netwerkeffecten en reputatie-effecten zijn gegenereerd waarvan we aannemen dat die positief bijdragen aan het verdienvermogen van de culturele en creatieve industrie. Het directe verdienvermogen kon in deze studie echter niet gemeten worden.
Drie van de acht onderzochte consortia hebben zich doorontwikkeld tot een sterk netwerk dat nog in de volle breedte opereert en van waaruit nieuw opdrachtgeverschap voortvloeit. Bij vier andere consortia zijn er nog steeds sterke individuele samenwerkingsrelaties, bijvoorbeeld tussen een probleemeigenaar en één van de partners uit de creatieve
en culturele industrie. Eén van de onderzochte consortia heeft niet geleid tot nieuwe samenwerkingen na afloop van het project.
Naast deze netwerkeffecten heeft IDOLS* ook tot reputatie-effecten geleid. Er zijn meerdere factoren die bijdragen aan deze reputatie-effecten. In het IDOLS*-programma kon bij deelnemende probleemeigenaren de waarde gedemonstreerd worden van een creatieve aanpak in maatschappelijke vraagstukken. Ook konden binnen IDOLS* aansprekende casussen ontwikkeld worden die inspirerend zijn voor niet-deelnemende organisaties en
tot nieuw opdrachtgeverschap kunnen leiden. Zowel deze sterke netwerken en verhoogde reputatie van de sector kunnen door nieuw opdrachtgeverschap uiteindelijk zorgen voor nieuwe innovaties die op hun beurt maatschappelijke en economische waarde kunnen opleveren.
We concluderen dat het IDOLS*-programma een grote variëteit aan langetermijneffecten heeft opgeleverd. Het onderzoek geeft geen inzicht in de directe oorzaak van deze effecten. Het is aannemelijk dat elementen van het programma en contextuele factoren meespelen. Daarnaast zijn er ook effecten verkregen die niet direct aansluiten bij de doelstelling van het programma. Om de kans te vergroten dat er effecten verkregen worden die in lijn liggen met de doelstelling van het programma, doen wij als belangrijkste aanbeveling dat het programma wordt ingericht op één van de gepresenteerde rollen. Of er kan gekozen worden om diversificatie in het programma aan te brengen, ten aanzien van deze verschillende rollen. Dit kan bereikt worden door gericht vorm te geven aan de criteria waarop deelnemende consortia geselecteerd worden, door verwachtingen tussen aspirant-consortia en het programma (en tussen deelnemers binnen consortia) te managen, door coaching, educatie en financiering in te richten naar het doel van het programma en de samenstelling van consortia, en door na afloop van het programma meer aandacht te geven en ondersteuning te bieden aan het in stand houden van netwerken.