Het vertrouwen van burgers in de lokale politiek neemt af. Vertrouwen wordt onder meer geschaad als lokale volksvertegenwoordigers of bestuurders zich schuldig maken aan belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling op zich laden. Belangenverstrengeling dient daa
...
Het vertrouwen van burgers in de lokale politiek neemt af. Vertrouwen wordt onder meer geschaad als lokale volksvertegenwoordigers of bestuurders zich schuldig maken aan belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling op zich laden. Belangenverstrengeling dient daarom te worden voorkomen - ook in het ruimtelijk domein. Wanneer is eigenlijk sprake van belangenverstrengeling door gemeenteraadsleden bij omgevingsrechtelijke besluiten? Wanneer mag een raadslid niet deelnemen aan de betreffende stemming en geldt dat ook voor de beraadslaging? Deze en andere vragen worden in dit artikel besproken.
In deze bijdrage zal allereerst ingegaan worden op het juridische kader (§ 2). Daartoe is aanleiding nu op 1 januari 2023 de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (deels) in werking is getreden. Deze wet wijzigt onder meer de Gemeentewet, waarvan in dit kader vooral artikel 28 van belang is. Daarna zal stilgestaan worden bij de jurisprudentie en waar nodig de literatuur (§ 3). Ook zal aandacht besteed worden aan de praktijk en bestaande richtlijnen (§ 4). Vervolgens is het een gegeven dat per 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking zal treden, inclusief de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Dat zijn twee substantiële stelselwijzigingen. Wordt de rol van een raadslid, met name wat betreft het risico van belangenverstrengeling, dan anders dan daarvoor? (§ 5). Daarna zal een verkennende externe rechtsvergelijking plaatsvinden waarbij de situatie in Duitsland aan de orde komt (§ 6) met een analyse van de resultaten van deze rechtsvergelijking (§ 7). Aan het eind worden nog enkele samenvattende slotopmerkingen gemaakt (§ 8).@en